Stille torens |
Wouter Iseger |
ISBN 9053455838 |
1e druk |
176 pagina's |
gebonden |
verschenen 2021 |
€ 19,95 |
Bestellen |
Klokken en geschut hebben al eeuwenlang een bijzondere relatie vanwege het materiaal waarvan ze zijn gemaakt. De basisingrediënten van klokkenbrons en geschut zijn, in een iets andere verhouding, precies hetzelfde: koper en tin. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de makers van beide producten doorgaans in vredestijd klokken en vijzels goten, en in oorlogstijd geschut. Klokkenvordering is dus een eeuwenoud fenomeen; in oorlogstijd lieten de machthebbers hun oog al snel op de bronzen klokken vallen.
De Tweede Wereldoorlog was hierop geen uitzondering. Utrecht was rijk bedeeld met oude klokken, die al tijdens het oplopen van de internationale spanningen met witte verf waren gemerkt met een duidelijk zichtbare letter ‘M’ van monument. Toch was het zeer de vraag hoeveel van deze klokken de oorlog zouden overleven. Toen de leider van de NSB, Anton Mussert, bij een toespraak na de inval van de Duitsers in 1940 min of meer spontaan een luidklok aan Hermann Göring schonk ‘om te worden versmolten ter versterking van de grondstoffenvoorziening’, werd het al duidelijk dat het niet bij het afvoeren van die ene klok zou blijven. De vraag was niet of, maar wanneer er een metaalvordering zou komen.
Met listen en lef lukte het in Utrecht om alle oude klokken op één na buiten schot te houden. Een geweldig resultaat, onder moeilijke omstandigheden. De stad en haar inwoners danken het machtige geluid van de vele carillons en luidklokken die Utrecht nog altijd rijk is aan deze fascinerende geschiedenis, waarvan alle aspecten, rijk geïllustreerd, in dit boek aan het licht worden gebracht.